Geen betere plek dan Pllek, als locatie voor de workshop ‘Duurzaam produceren in de praktijk’ van donderdag 19 maart jl. Want dit restaurant aan de noordelijke IJ-oever is bijna volledig opgetrokken uit materialen die al een leven achter de rug hebben. De wanden bestaan uit oude zeecontainers en meubelstukken zijn bijna allemaal tweedehands. Tijdens een bijeenkomst waar het verantwoord omgaan met de locatie en met afval centraal staat, vormt deze plek een mooie best practice uit de horecapraktijk.

Van lineair naar circulair

Sustainability Manager Els Rientjes, organisator van deze workshop, legt uit dat ze de wereld van film aan de wereld van duurzaamheid wil verbinden. Waarom? Omdat het belangrijk is dat de sector zich voorbereid op een nieuwe manier van denken én werken. Een manier die steeds meer gemeengoed begint te worden in álle branches. “Als je nu niet aanhaakt, val je straks buiten de boot”, stelt Rientjes.

Hiervoor hanteert ze het model van circulaire economie, waarin eigenlijk geen ‘eindproducten’ bestaan: Iets begint als grondstof, wordt verwerkt, wordt gebruikt, en wordt dan weer opnieuw gebruikt. Door het te recyclen. Of door de grondstoffen eruit te halen en die weer opnieuw te gebruiken. “Lineair denken, wat we lang hebben gedaan, past niet meer in deze tijd”.

Bekijk het videoverslag van deze workshop hieronder.

Recap Workshop ‘Sustainable Production in Practice’ @ pllek, March 19 from greenfilmmaking on Vimeo.

 

Afval roept vragen op

Elke bezoeker krijgt bij binnenkomst een strookje papier waarop drie vragen staan:

Hoeveel kilo huishoudelijk afval is nu echt niet scheidbaar of herbruikbaar per jaar per inwoner in Nederland?
Kies uit:      500            200            50              20

Hoeveel tijd ziet er – bij meer dan 95% – tussen het kopen en het weggooien van producten in Nederland?
Kies uit:      10 jaar       5 jaar                  1 jaar         3 maanden

Hoeveel kilo restafval gooit een gemiddeld huishouden jaarlijks in Amsterdam weg?
Kies uit:      1000                   500            300            100

Iedereen vult deze vragen in. Ze zullen verderop in de workshop naar aan bod komen.

“Wat is afval?” vraagt Remko Zuidema, oprichter en directeur van BRIQS, aan de aanwezigen. “Is een krant die je net hebt gelezen afval? Afval is een mening, een emotie. Wat voor de één afval is, is voor de ander een grondstof.” Zijn bedrijf BRIQS houdt zich bezig met het nieuwe manieren om grondstoffen opnieuw te gebruiken in de architectuur.
“Dit hergebruiken zie je duidelijk in de natuur terug”, vervolgt hij, “waarin alles wat je als ‘natuurlijk afval’ kunt zien weer opgenomen wordt in de kringloop. Wij hebben te maken met technisch geproduceerd afval, en dat wordt niet vanzelfsprekend weer opgenomen in de kringloop”. Volgens Zuidema is het de uitdaging om te kijken hoe je een verandering in de productieketen kunt aanbrengen waardoor grondstoffen herbruikbaar worden.

Verpakkingsmateriaal als grootste boosdoener

Samen met Jan Henk Welink, verbonden aan de TU Delft en het daar opgerichte Kennisplatform Duurzaam Grondstoffenbeheer, vraagt Zuidema de workshopdeelnemers om na te denken over welke soorten afval zij kennen. En over de producten die veel afval opleveren. De grootste boosdoener? Plastic verpakkingsmaterialen.

Gemiddeld 7860 kilo afval per film

“Dat is op een filmset niet anders”, stelt locatiemanager Tijn Heerkens van Locatiewerk. “Hoeveel plastic waterflesjes ik na een draaidag loop op te ruimen, en vaak zijn ze nog voor meer dan de helft gevuld”. Hij laat in een rekensom zien hoeveel afval een filmset produceert. Per dag zijn dat tussen de 10 en 25 vuilniszakken. Gemiddeld 262 kilo. En na zo’n 30 dagen draaien heb je dan afvalberg van 7860 kilo. “En dat is voornamelijk afval van de catering en een beetje decorbouw”.

Bredere definitie ‘locatiemanager’

Heerkens vertelt over het aanbod van producten van Locatiewerk die efficiënter zijn, meer besparen en daarmee automatisch als duurzaam alternatief fungeren. Bijvoorbeeld voor een Dixi-toilet. Volgens Heerkens leeft duurzaamheid wel degelijk in zijn departement, ook bij andere locatiebeheerders. Daarom wil hij zo veel mogelijk input verzamelen van filmprofessionals op locatie, zodat hij kan kijken naar welke behoefte er leeft. Els Rientjes valt hem bij, en stelt dat de definitie van een ‘locatiemanager’ verbreed moet worden. “Een locatiemanager moet juist ook invloed hebben of het duurzaamheidsbeleid op een set. Want een locatiemanager weet het best wat beschikbaar is, welke mogelijkheden de locatie biedt en voor welke onderdelen meer duurzame oplossingen gezocht kunnen worden.”

Herbruikbare waterfles

Ook producenten Trent (OAK Motion Pictures)  en Marc Bary (IJswater Films) kennen het waterflesjesprobleem. Beiden deden mee aan het Green Film Making Project, waarin ze experimenteerden met green filmmaking. Zo sloot Bary voor de productie van de duurzaam geproduceerde KORT!-film Sync een deal met KRNWTR, een bedrijf dat herbruikbare waterflessen maakt. “IJswater en KRNWTR vonden wij ook wel bij elkaar passen.” Bij de ringdop leverden ze een karabijnhaak waardoor de flesjes aan een riem bevestigd konden worden.

‘Sustainable Coördinator’ als vast crewlid

Beide producenten hebben goede ervaringen met een crewlid dat zich volledig focust op duurzaamheid op de set. Volgens Bary zou een ‘sustainable coördinator’ een vaste functie moeten worden. Dan heb je als producent je handen vrij en weet je dat iemand zich actief bezig houden met het efficiënter en duurzamer maken van het werkproces. Trent merkte dat een goede pre-productie essentieel is voor green filmmaking: “Want op het laatste moment maak je geen keuzes uit milieuoverwegingen meer, dus dat moet je van tevoren allemaal uitdenken”.

Duurzaamheid in de praktijk

Jan Henk Welink vraagt het publiek over wat zij goede duurzame oplossingen vinden. Het jonge productiebedrijf Jaap & Kasper vertelt dat zij juist films zijn gaan maken om mensen meer bewust te maken van duurzaamheid. Deze workshop maakt hen bewust van hoe ook de ‘achterkant’ van de film duurzamer kan worden. Workshopdeelnemers opperen dat oplaadbare batterijen een goede investering zijn, ook voor op de set. En een vrouwelijke bezoeker geeft als tip mee dat een menstruatiecup als vervanging voor maandverband en tampons veel afval bespaart.

‘Duurzaam doen’ gemakkelijk maken

Welink voegt toe dat je als producent afspraken met de cateraar kunt maken over een retourverplichting. “En vergeet niet dat de afvalstoffenheffing die we betalen gekoppeld is aan het volume. Het is in ons aller belang dat die afvalberg kleiner wordt, dat scheelt iedereen uiteindelijk geld.” Iemand uit het publiek merkt op dat de intentie er wel is, maar dat het praktisch doorvoeren veel moeite kost. Volgens Welink moet je het mensen gemakkelijk maken, dan wordt duurzamer werken vanzelf een automatisme. “Dus afvalbakken op strategische plekken plaatsen.” En het leuk maken om ‘goed bezig te zijn’, vindt Marc Bary. Met een beloningssysteem, of een andere incentive. Els Rientjes beaamt dit. Geheel in lijn met haar slogan ‘Groen is Poen’.

Plastic Madonna

Peter Smith sloot de middag af met een inspirerende mini-TED-talk over zijn sympathieke initiatief Plastic Madonna. Lees hier meer over.

Els nodigt filmmakers uit om mee te denken over duurzame oplossingen op de set. Hoe kunnen we die meer circulair maken? Hoe kunnen we het leuk maken om ‘goed bezig te zijn’? Mailen kan altijd, naar elsrientjes@gmail.com of greenfilmmaking@strawberryearth.com.

Enne..de goede antwoorden?

Hoeveel kilo huishoudelijk afval is nu echt niet scheidbaar of herbruikbaar per jaar per inwoner in Nederland?
Slechts 20 kilo van ons afval per inwoner is niet scheidbaar.

Hoeveel tijd zit er – bij meer dan 95% – tussen het kopen en het weggooien van producten in Nederland?
Een product gaat gemiddeld slechts 3 maanden mee (en voor plastic is het gemiddelde 1 maand).

Hoeveel kilo restafval gooit een gemiddeld huishouden jaarlijks in Amsterdam weg?
Een Amsterdams huishouden gooit per jaar gemiddeld 1000 kilo restafval weg. Het percentage afval dat nu gerecycled wordt in de hoofdstad schommelt tussen 17 en 19 %. De gemeente Amsterdam heeft het streven om dat in 2016 te laten stijgen naar 30 %, en in 2020 zelfs naar 65 %.

Fotografie: Esther van der Heijden

Bekijk de foto’s van ‘Duurzaam Produceren in de Praktijk’ op onze Facebookpagina.