Dit keer duiken we voor het researchgedeelte in Make-up en special Make-up, departments die zeer bepalend zijn voor hoe de acteurs uiteindelijk op scherm verschijnen. We bezoeken Carolina Leenders van ‘Head Affairs’ die al heel wat typetjes in films en TV-series heeft opgemaakt. Daarna laten we ons ook uitnodigen bij Rob’s Propshop van Rob Hillenbrink, waar je terecht kunt voor het echte specialistische werk.

Beiden zijn vakmensen die zo duurzaam mogelijk proberen te werken. Rob Hillenbrink wil duurzame oplossingen bieden door in het groot in te kopen en de meest duurzame lijm en schmink in kleine hoeveelheden door te verkopen aan make-up specialisten. Zo zal hij o.a. zijn zelfgemaakte, milieuvriendelijke lijm met collega’s delen.

Het is dan ook een grote frustratie van Carolina Leenders dat de meeste duurzame bevestigingslijm voor de snorren en baarden niet goed houdt. Make-up specialisten hebben nou net weer niet voldoende kennis om alle etiketten te lezen en te weinig tijd om zich op die markt van alle nieuwtjes te voorzien. Rob Hillenbrink heeft beide wel. Daar bovenop deelt hij zijn internationale netwerk met zijn vakgenoten in Nederland.

Carolina Leenders heeft jarenlange ervaring, ze is onder andere bekend van de typetjes van Koot & de Bie en Kopspijkers. Haar bedrijf is volledig ingericht op duurzaam gebruik. Alles wordt in aparte dozen voorzichtig vervoerd en bewaard. Pruiken gaan vaak lang mee en moeten heel wat keren verhuurd worden voor de maakprijs is terugverdiend. Ze gebruikt alleen echt haar en dat zie je. Dit is duurzaam, maar ook duurder. Helemaal als het Europees haar is, want dat is goed te bewerken en eventueel te kleuren. Alles wordt eerst ontkleurd en naast elkaar gelegd. We kunnen live meekijken hoe een medewerkster haar voor haar inplant op een paskop. Het wordt meteen duidelijk waarom echt handwerk zo kostbaar is. Geen haartje wordt weggegooid: bruikbaar voor een snor, een wenkbrauw voor de Sint, of een reparatie.

Maar het kan nog duurzamer. Denk aan de toxische producten. “We werken veel met aceton, verf en mastiek. Rotspul, maar producten op waterbasis hechten vaak niet goed.”
In het vak wordt kennis slecht gedeeld; en toch komen er soms vragen als: “Wie heeft er nog wat op voorraad?”

Daarom toch ook even praten met Rob’s Propshop. Bij hem in Purmerend loop je likkebaardend rond bij het zien van alle props en animatronics. Zijn laatste uitdaging was de giraffe voor de film Dikkertje Dap van Lemming Film. Met vier van zijn mensen werden de mallen daarvoor op de set bediend. Net als voor War Horse, waar ook met hun specialist is samengewerkt. “Ik wil gewoon dat iets goed blijft zitten en dat het er goed uitziet. Als Plien en Bianca met hun pruik op hun kop willen staan, dan moet dat gewoon kunnen”. Maar tegenwoordig zijn er veel acteurs allergisch voor producten. Daar wordt vooraf bij de inkoop ook rekening mee gehouden. Een paar potjes extra en eigen afschminck is altijd goedkoper dan wachtdagen als gevolg van huidbeschadigingen van acteurs. Dat maakt duurzaam inkopen interessant voor de producenten.

Zowel Head Affairs als Rob Hillenbrink vinden het een must dat men langer op de set blijft zodat de make-up zo “vriendelijk” mogelijk afgeschminckt kan worden. Extra inspannend voor de assistenten van de make-up mensen. Maar het resultaat zien we terug op het scherm. En dit is ook een vertrouwde plek waar de acteurs hun ziel en zaligheid kunnen delen.

Caroline wijst op de steeds hogere eisen aan beeldkwaliteit. “Prachtig dat 4K, maar wat als je dan het gaasje van de snor echt ziet op het beeld?” Wegpoetsen in de postproductie? Niet zo duurzaam. Ze pleit voor goede tests om beeldkwaliteit waar aan de voorkant duur voor wordt betaald, niet aan de achterkant weer weg te gooien. Hier zie je ook internationaal verschillen. In Engeland nemen licht en camera vaak de beslissingen. In Nederland geven de limieten voor make-up soms de doorslag.

Ledlampen in de make-up spiegels zijn inderdaad duurzaam, maar soms schieten die aan kracht tekort. Afval is er wel, maar omdat alles duur is, is ze toch zuinig. Elk restje aceton wordt gebruikt. Het zijn veel doekjes, wattenstaafjes, tissues en het gaat allemaal in de GFT bakken.

Zij zou graag stand-alone functioneren met haar eigen licht op plekken waar geen voorzieningen zijn. Daar zou toch een draagbare oplossing voor moeten komen. Green Film Making weet dat dit al in de maak is. Wattsun, een start-up bedrijf, zal in mei 2017 zijn losse batterij-oplossing via Green Film Making  presenteren aan de filmwereld.

Rob denkt veel na over duurzaam, vanwege de gezondheid van alle betrokkenen. Maar voor eigen kennis kan hij in Nederland weinig terecht, want het is allemaal heel specialistisch. In zijn atelier is niet alleen alles met heel veel liefde gemaakt, het kan ook nog eens hergebruikt worden. Dat scheelt veel geld. De meeste producenten weten de weg daarom naar hem en naar eerder gebruikte attributen te vinden. Ook als er weinig geld is, denkt Rob mee.

De opslagkosten waren een van de redenen voor Rob om uit Amsterdam weg te gaan en zich in Purmerend te vestigen op het industrieterrein waar die ruimte wel is. Het voelt als een kleine fabriek waar alles voorradig is en met vakmanschap wordt gemaakt. Ooit wilde Rob een maatschap beginnen waar men deze apparatuur ook kon delen. In de praktijk is dat anders gelopen, maar zijn deur staat nog altijd open om spullen maar ook kennis te delen. Stoppen wil en kan hij nog niet. Daarvoor houdt hij teveel van zijn vak.

Vaak hebben zijn afdeling en postproductie elkaar al gevonden voor de producent er aan te pas komt. Hierdoor wordt veel minder weggegooid. Waar veel te weinig producenten nog gebruik van maken is de mogelijkheid om dit soort zaken met vooraf verkregen subsidie van het Filmfonds uit te testen. Het Filmfonds kent het probleem van de cashflow aan de voorkant van projecten en weet dat er door een vroege test minder missers zullen zijn.

Robs grootste frustratie is het op een duurzame manier afkomen van het onvermijdelijke afval. Illegaal dumpen wil hij echt niet. Verfresten kan hij niet goed afvoeren en laat hij uitharden, daardoor wordt het van chemisch afval restafval. Verder heeft hij een container waar hij chemisch afval zelf opslaat tot er een manier is gevonden er op een duurzame manier van af te komen. Geen ideale oplossing.

De gemeente zou het bedrijven makkelijker moeten maken dit netjes te regelen.
Of we moeten er echt naar toe dat je bij de aanschaf van producten al regelt hoe je ze weer inlevert als er wat over is. De fabrikant/leverancier heeft dan een medeverantwoordelijkheid. Hij noemt het voorbeeld van boetseerklei: in Engeland kun je dit inleveren bij de leverancier, maar in Nederland kan dat niet. Rob recyclet het zo lang mogelijk door het in water te bewaren.

Duurzaamheid betekent voor hem goed zorgen voor de gezondheid van je mensen. Polyester gebruikt hij om die reden al lang niet meer. Dat is nu vervangen door epoxy. En het is een sport geworden alle etiketten te lezen en te beoordelen. Xyleen en tolueen komen er bij hem niet meer in. En aceton is ook hier rotspul. Wasbenzine is veel vriendelijker, maar het werken hiermee kost meer tijd.

Bij inkoop van materialen is Rob’s belangrijkste criterium of het FDA approved is (uit de VS). “Dat is vaak duurder, maar we gebruiken het wel op gezichten van onze mensen. Daar mogen we niet op bezuinigen.” Hij maakt ook veel zelf en hij werpt zich spontaan op om een hub te worden voor de collega’s . Hij is vaak wel in staat om grote hoeveelheden tegelijk te bestellen en heeft zelf zijn milieuvriendelijke lijmoplossing ontwikkeld. Hiervan verkoopt hij al binnen de make-up wereld en mensen kunnen er altijd bij hem voor aankloppen.

Maar om veel te verdienen moet je dit vak niet kiezen, zegt hij. Er blijft weinig over van de budgetten die beschikbaar zijn, en als vakman wil je toch kwaliteit leveren. Dus maak je veel uren, waardoor de uurprijs echt een lachertje is. Het aanbod in andere landen is veel groter, en daar werkt men ook nog eens met heel goedkope arbeidskrachten. Hij herkent de ervaring van Caroline met stagiairs – zij had vroeger tien mensen in dienst maar werkt inmiddels met ZZP-ers en stagiaires. Er gaat kennis verloren, omdat leerlingen vaak toch te weinig interesse hebben of er tegenop te zien om lange uren te maken en relatief weinig te verdienen. Je doet dit vak niet voor het geld, alleen uit passie.  Zo gek waren de oude gildes nog niet!

Tips:
·    Vraag bij het Filmfonds in de ontwikkelingsfase budget aan om te testen wat het beste resultaat heeft en waarbij de heads of departments vroegtijdig zaken kunnen afstemmen!
·    Wie weinig tijd heeft voor eigen research en zo duurzaam mogelijk wil werken met verf/lijm en plastiek, kan terecht voor kleine hoeveelheden bij Rob’s Propshop; hij is op de hoogte van meest duurzame en goede oplossingen en houdt dit binnen zijn vakgebied bij.
·    Huur van al gebruikte materialen is duurzaam. Bij Rob wordt veel opgeslagen.
·    Vakmensen kunnen bij Robs atelier terecht als ze machines niet zelf bezitten.
·    Op gezondheid moeten we niet bezuinigen. Duurzaam is hier: zo goed mogelijk voor onze mensen zorgen, zowel voor als achter de camera.
·    Bloed op de set, kan je bij hem ook per verbruik betalen. Dan komt de rest tenminste terug en wordt er niet onnodig weggegooid. Je betaalt wat je gebruikt en de jerrycan is weer te gebruiken door anderen!

Nog te wensen:
·    Er moet bij gemeentes een oplossing komen voor bedrijven om betaalbaar chemisch afval op nette manier weg te brengen
·    een kleine verplaatsbare accu om duurzaam licht te maken voor het make-up department om zelfredzaam te zijn op moeilijke locaties