Op 4 oktober jongstleden vond in het Aware House van tapijtenfabrikant Interface de eerste Green Film Making Pizzadag plaats. Een groep gedreven studenten stortte zich onder begeleiding van een aantal experts op het afvalprobleem op de filmset. In opdracht van Green Film Making gingen een aantal studenten door met een deelonderzoek dat voortsproot uit deze dag. Bojim Salome en Sean van Dijk, Milieukundestudenten aan het Saxion te Deventer, verdiepten zich verder in de problematiek en kwamen na een aantal steek- en meetproeven op diverse sets met een analyse- en adviesrapport.
Een gesprek naar aanleiding van dat rapport met Bojim Salome en Sean van Dijk:
Afval bestaat niet, waarom dan nog wel op de filmset?
Sean: We vertrokken vanuit het bestuderen van de huidige stand van zaken: de wereldeconomie is momenteel gebaseerd op een ‘lineair model’. Daarin worden er voor productie nieuwe grondstoffen gewonnen en worden producten na periode van gebruik gedumpt of verbrand. Hierdoor verdwijnt er natuurlijk kapitaal en raakt de grondstoffenvoorraad uitgeput. Doordat dit economische systeem om verschillende redenen niet houdbaar is, neemt de behoefte aan een effectiever en efficiënter systeem toe. Een systeem waarin ‘afval’ niet bestaat, waarin de cirkels gesloten zijn – net zoals in de natuur: Een circulaire economie.
Bojim: De circulaire economie is een economisch systeem waarin producten en grondstoffen de bruikbaarheid in hun keten niet verliezen en dus zoveel mogelijk worden hergebruikt. Men voorkomt zo dat de economische waarde verloren gaat en vermindert hierdoor de behoefte aan winning van nieuwe grondstoffen. Overheden, bedrijven en burgers leveren in toenemende mate op hun eigen manier een bijdrage aan de totstandkoming van de circulaire economie. Green Film Making wilt hierin voor de film- en televisie-industrie in Nederland een sleutelrol vervullen en wij hopen daarbij te kunnen helpen.
Wordt er in de film- en televisiewereld al voldoende circulair gedacht en gehandeld?
Bojim: Nog lang niet voldoende. Ook in de wereld van film en tv wordt behoorlijk wat afval geproduceerd. Om de milieu-impact te reduceren en de kosten te verminderen moet in deze sector aandacht worden besteed aan het voorkomen, verminderen en (her)gebruik van afval. Onder andere het Nederlands Filmfonds ondersteunt filmmakers in het verduurzamen van hun producties door middel van een realiseringsbijdrage voor energiebesparende, bewust gemaakte en afvalarme producties. Die ondersteuning is erg nodig.
Sean: Het maakt niet uit of het gaat om producenten, regisseurs, cameramannen of de mensen van licht, geluid of catering; iedereen in deze sector kan op zijn eigen manier een bijdrage leveren aan de circulariteit. Hiermee kan niet alleen milieuwinst worden geboekt, maar kunnen ook kosten worden bespaard. Ondanks dat er veel informatie beschikbaar is over hoe de hoeveelheid afval in de filmindustrie zou kunnen worden verminderd, op welke manier dit bijdraagt aan een schoner milieu en leidt tot een hogere efficiëntie en lagere kosten, gebeurt dit in de praktijk nog niet op grote schaal. Er wordt in de filmindustrie vrij veel op ‘eilandjes’ gewerkt, te weinig gedeeld en de producenten werken onder een grote druk waardoor er weinig tijd is voor research en veranderingen. Ook wordt gewerkt met budgets die altijd ‘te klein zijn’. Hierdoor is het moeilijk om veranderingen in gedrag en werkwijzen te krijgen.
Hoe hebben jullie dit in jullie onderzoek verwerkt?
Sean: Heel concreet betekent bovenstaande dat niet alleen is onderzocht op welke manieren de hoeveelheid afval kan worden verminderd en recycling en hergebruik van overbodig geworden materialen bevorderd, maar ook op welke manier actoren in de filmindustrie overtuigd kunnen worden hier een actieve rol in te spelen. Naast de technische mogelijkheden om (rest)afval te reduceren speelt gedragsverandering namelijk een belangrijke rol. De probleemstelling van ons onderzoek luidt daarom als volgt: ‘Welke maatregelen kunnen producenten treffen om de hoeveelheid restafval op de filmsets te verminderen (door afvalmindering en afvalscheiding) waardoor ze de milieu-impact en kosten reduceren en hoe kan het Nederlands Filmfonds het best producenten stimuleren om te werken aan afvalreductie op filmsets?’
Jullie stellen dat de eerste stap het verminderen van materiaal dat niet gebruikt wordt is, klopt dat?
Bojim: We hebben getracht de afvalproblematiek op de filmsets inzichtelijk te maken. Uit observaties en interviews met locatiemanagers van kleine tot middelgrote films is gebleken dat vrijwel geen afval vrijkomt bij het artdepartment en de kostuumafdeling. Verreweg het meeste afval wordt veroorzaakt door de catering en bestaat uit verpakkingsmateriaal, voedselresten en plastic en papieren bekertjes, -borden en -bestek. Op reduceren van de hoeveelheid (rest)afval op de filmsets valt nog veel winst te behalen. Het ontstaan van afval kan op verschillende manieren worden voorkomen door o.a. verpakkingsloos inkopen, materiaal huren en wegwerpmateriaal vermijden. Dit geldt niet alleen voor de catering maar ook voor het decor. De locatiescout, locatiemanager, art director, decorbouwer, stylist, cateraar en producent vormen de belangrijkste actoren met betrekking tot afval op de filmset. Hiernaast spelen cast en crew in het algemeen natuurlijk ook een rol. Bewustmaking en bewustwording zijn essentiële spelers om gedragsverandering te realiseren. Verder bleek dat de afvalproductie per crew sterk verschilt en het scheidingspotentieel erg groot is.
En wat is de tweede stap?
Sean: Dat is kijken hoe we de cirkels weer kunnen sluiten. Goede afvalscheiding is van groot belang om te voorkomen dat bruikbare materialen verdwijnen. Dit wordt op de meeste sets nog niet gedaan. Op karton en papier na wordt op de filmsets amper afval gescheiden. Om dit te bevorderen moet afvalscheiding gemakkelijk en kostenbesparend gemaakt worden. Hoe effectiever dat gebeurt, hoe groter de hoeveelheid restafval die verminderd zal worden. Ook hier is bewustwording weer de belangrijkste stimulans. Maar zoals gezegd, moeten de methoden om duurzaam te kunnen handelen voldoende inzichtelijk en voorhanden zijn.
Bojim: De wens was te werken aan een pilot met afvalverwerkingsbedrijf Sita en een locatiemanager, waarbij de locatiemanager op een centrale locatie gescheiden afval zal inzamelen en Sita dit komt ophalen en laat verwerken. Door geld- en tijdgebrek krijgen milieukwesties als (rest)afvalproductie weinig aandacht in de filmindustrie. Een idee, samen uitgewerkt met Green Film Making, is om in de toekomst sustainability runners aan te stellen om bepaalde taken uit te voeren en zo de locatiemanagers te ontlasten.
Er moet hoe dan ook een aanspreekfiguur komen tijdens elke productie, die al in preproductie zaken kan voorbereiden. Deze moeten dan wel consequent worden opgevolgd en gecontinueerd tijdens de opnames. Het moet iemand zijn die voor alle departementen aanspreekbaar is en actief meewerkt de voetafdruk van de productie aanzienlijk te verminderen.
Gaan we dit in de praktijk ook voor elkaar krijgen?
Sean: We hebben de methode van de 4H’s van Sustainable Engagement (Head, Heart, Hands, Horn) geanalyseerd. Deze is erg effectief om gedragsverandering teweeg te brengen. Door het concept van de 4H’s aan te houden en hierin de huidige en toekomstige initiatieven van Green Film Making te verweven kunnen we zorgen voor overzichtelijkheid, een makkelijke coördinatie en een makkelijke peiling van die gedragsverandering.
Kan je wat meer vertellen over jullie setbezoeken?
Bojim: In het kader van dit onderzoek hebben we drie filmsets bezocht, dit waren de sets van Voetbalmeisjes, het tweede seizoen van De Zwarte Tulp en Project Orpheus. We hebben er het afval letterlijk gescheiden, gemeten en gewogen. De verschillen tussen het omgaan met afval op de verschillende sets was klein. Daardoor zijn we er vanuit gegaan dat het verkregen beeld overeenkomt met de gemiddelde gang van zaken op filmsets. Wat ontbrak was het bezoeken van een vaste tv- of filmstudio en/of filmsets waar wel al heel bewust wordt omgegaan met afval. Daar moet ik wel aan toevoegen: afgelopen zomer was er voor Green Film Making onderzoek gedaan naar dergelijke sets door een researcher, die informatie konden we gelukkig raadplegen.
Welke resultaten kwamen er uit jullie meet- en weegproeven?
Sean: Er valt erg veel terrein te winnen met efficiënt scheiden. Door het plaatsen van verschillende afvalbakken voor alleen plastic, papier en karton, GFT en restafval kan de hoeveelheid restafval al worden teruggedrongen met ruim 70%. Het plaatsen van bakken voor elke verschillende afvalsoort valt niet aan te raden omdat het in dit geval zal gaan om 8 verschillende afvalbakken. De stap van amper afvalscheiding naar verschillende bakken voor 8 soorten afval zal vrijwel iedereen te groot zijn. Het beperken van de hoeveelheid afvalsoorten is een betere optie.
Jullie zijn ook met afvalreus SITA in gesprek gegaan. Wat leverde dat op?
Sean: Dat gesprek bevestigde dat gescheiden afvalstromen veel geld op (kunnen) leveren. Dan hebben we het voornamelijk over papier, plastic, karton, folie, kunststof, koper en oud ijzer. Een aantal van deze afvalstromen komen zeker in de filmsector vrij en zullen dus bij scheiding voor economische winsten zorgen. Alle mono-stromen leveren sowieso meer op dan restafval: het restafval gaat namelijk zo de verbrandingsoven in.
Bojim: Los van het constructieve gesprek daar, is het jammer dat afvalbedrijven als Sita niet bereid zijn kleine hoeveelheden afval gescheiden op te halen of het is veel te duur voor kleine producties. Dat werkt niet mee. Ook zijn de afvalbakken er niet op ingericht. In België bijvoorbeeld heb je gekleurde afvalzakken en kan je elke soort afval per kleur verzamelen. Dat voorbeeld zou Nederland kunnen volgen.
bron: Duurzaam Draaien©: (Rest)afvalmindering in de filmsector, Een adviesrapport voor het Nederlands Filmfonds en producenten over het verduurzamen van filmsets m.b.t. afval, Bojim Salome, Sean van Dijk, Saxion University of Applied Sciences Deventer, Opleiding Milieukunde (2015).
Het volledige rapport is op te vragen via Els Rientjes.