Als we hier praten over ‘de filmindustrie’ dan bedoelen we daar meestal alle spelers in het productieproces mee, van ontwikkeling tot post. Maar uiteindelijk is het doel van al dat werk dat het eindproduct wordt gezien, en het liefst als eerste door een publieke vertoning in een bioscoop. Een onlosmakelijk gevolg van al dat werk, en dus leek het ons de moeite waard om te zien wat daar nu aan duurzaamheid wordt gedaan. Als de flesjes water die we uitsparen op de set driedubbel worden leeggedronken op een willekeurige zaterdagavond, moeten we ons wel even achter de oren krabben. Maar gelukkig zijn er genoeg voorbeelden van bioscopen in Nederland die hier al lang mee bezig zijn en het goede voorbeeld geven.
Neem nou Cinemec in Ede. Al in 2009 ontving CineMec het duurzaamheidslabel A voor haar energiebesparend gebouw, onder andere op basis van hoe er wordt omgegaan met gas, water en elektriciteit. Het gasverbruik is minimaal doordat restwarmte van de projectoren terug het gebouw in wordt geblazen voor verwarming. De keuken kookt elektrisch en het grasdak van het complex vormt een natuurlijk isolatiedeken. Het gebouw is in de geluidswal van de A2 verwerkt. Qua water wordt er gebruikt gemaakt van grondwater voor het besproeien van dat groene dak én het doorspoelen van de WC’s. Door over te gaan op 7 watt LED lampen in plaats van 50 watt halogeen bespaart deze bioscoop bijna 250.000 kilowatt en verdiende de investering binnen een jaar terug. Luchtbehandeling in de zalen wordt aangepast op het aantal bezoekers, met behulp van een warmtewiel. De grote billboards aan de gevel worden hergebruikt door ze als grondstof in te zetten voor bijvoorbeeld tassen en zitzakken.
Een tipje van de sluier, in onze volgende nieuwsbrief een vervolg met een uitgebreide rapportage over onder andere LED schermen en een interview over de laatste ontwikkelingen in Ede met facility manager Niels Naudin ten Cate.