foto: Roselien Herderschee / NOS
Een bekend gezicht voor velen, Simon Brester verlaat na bijna 10 jaar zijn positie als Film commissioner in de hoofdstad. Els en hij sparden regelmatig over de duurzame ontwikkelingen in de sector en gaan hier nog een laatste keer in gesprek. Over overlast van crews in de binnenstad, elektrische aggregaten en Montessori ham. En over een belangrijke punt dat vaak onderbelicht blijft, de grote impact van blazende datacentra sinds de digitale revolutie.
Els: Je kijkt terug op bijna 10 jaar als Film commissioner, is er veel veranderd sinds 2010?
Simon: Binnen de organisatie is er veel veranderd ja. Systemen zijn gedigitaliseerd, doorlooptijden verkort, kosten verlaagd (en onlangs helaas ook weer verhoogd), een integrale aanpak door alle stadsdelen en het überhaupt op de kaart zetten van ‘de film’ binnen de gemeenteburelen was geen sinecure. In de filmwereld is niet veel veranderd, behalve de digitalisering van het beeld. Crews zijn soms kleiner geworden, maar over het algemeen valt dat behoorlijk mee, of tegen natuurlijk. Het gedrag is al zo lang als ik in de filmwereld functioneer(de) hetzelfde: vrijwel geen oog voor wat er buiten de set gebeurt en altijd in de vragende stand – slechts heel zelden is er de afgelopen tien jaar een ongevraagd gebaar vanuit de filmwereld gekomen in de richting van de stad en haar bewoners of bedrijven. Al zijn er uiteraard uitzonderingen. Crew en producenten weten dat ook, maar het is kortetermijndenken wat de klok slaat in de hele sector.
Els: Kan je nu zeggen wie er het meeste filmt in Amsterdam; TV, Film of de reclamewereld?
Simon: Het meest zijn dat televisieproducties, met als goeie tweede de reclame. Hoewel er ook filmproducties in de binnenstad draaien en hun impact in het algemeen erg groot is, is het volume beperkter dan je denkt.
Els: Hoeveel producties heb je in de loop der jaren ondersteund en hoe duurzaam werkten die?
Simon: Ik heb geen idee. Duizenden. Als gemene deler hadden ze toch vooral dat ze niet duurzaam opereerden. Van auto’s tot aggregaten, van afval tot lawaai. Af en toe was er een die een deel elektrisch aggregaat had, of vrachtwagens en aggregaten op biodiesel, en er zitten heus een paar biologische komkommers in de sla en er lopen een paar runners op veganistisch schoeisel. Tegelijkertijd moet ik bekennen dat het met duizenden producties onmogelijk is iedereen te bezoeken of te bevragen, dus er zullen zeker goedwillenden tussen hebben gezeten die ik niet heb opgemerkt. Het klinkt wellicht wat zuur, maar zo bedoel ik het niet. Het is gewoon zoals het is. Ik merk wel dat er in het buitenland een grotere dynamiek is rond duurzaam film maken.
Els: Welke stappen zijn er gemaakt op het gebied van duurzaamheid voor producties in Amsterdam?
Simon: Vanuit de gemeente zijn er geen stappen gemaakt t.a.v. filmproducties, wel zijn er grote stappen gemaakt t.a.v. evenementen, maar die vallen niet onder dezelfde regelgeving vanwege het vergunde karakter ervan. Het stellen van eisen aan producties heeft ook geen prioriteit gehad, dat zou contraproductief zijn geweest aan het bevorderen van de werkgelegenheid – zeker in de eerste jaren was dat de opdracht. Er kan veel beter. Schone aggregaten zijn belangrijk, maar ook hoe ze de stad inkomen, de ruimte die ze innemen (en beschadigen – denk aan meubilair, groenvoorzieningen, kademuren, straatwerk, verlichting etc.). Hetzelfde geldt voor de crew en het materiaal en de catering, maar ik begrijp best dat gender neutrale broodjes met Montessori ham een stuk duurder zijn dan krentenbollen van de Lidl en dat er in de haast weleens iemand tegen een paaltje rijdt. Drones lijken vanuit duurzaamheidsoogpunt een oplossing te kunnen bieden, maar vergeet niet dat er in de hele keten gedacht moet worden. De batterij van de drone, de geluidsoverlast, de beperkingen voor de omgeving etc.
Els: Je wil natuurlijk graag dat Amsterdam toegankelijk blijft om te draaien voor ons filmers, maar het zorgt ook voor extra overlast. Hoe ziet dat er over 10 jaar voor ons uit?
Simon: Dat hangt samen met de ontwikkeling van de stad en de ontwikkeling van de film & mediasector als geheel. Ik ben nooit een groot voorstander geweest van veel geld in grote producties stoppen bijvoorbeeld. Historisch gezien zijn wij daar niet goed in gebleken, uiteraard ook hier weer op die enkeling na, maar dat is in mijn ogen geen duurzaam model voor Nederland, en daarmee voor Amsterdam. Maar over vijf jaar vindt er toch weer iemand dat het dagboek van Anne Frank toch echt aan een nieuwe verfilming toe is, of na lang graven blijkt dat er nog een vervolg op de Aanslag in een la van Harry lag. En Lodewijk Napoleon, Prins Bernhard en Teach Inn verdienen ook een speelfilm in mijn ogen. Nee, liever dan het beschikbare budget in meer (en dan vaak kleinere) producties steken, waarmee het aandeel Nederlandse film in de bioscoop, online, OTT en via TV verhoogd wordt zonder dat de middelen direct of indirect in buitenlandse zakken vloeien. Er is in mijn ogen nu sprake van een perverse prikkel om geld te besteden. Die kleinere producties hebben minder impact op de openbare ruimte en dat ontlast steden in het algemeen en alweer Amsterdam in het bijzonder. Bovendien vraagt het in algemene zin van producties een andere manier van werken die de kwaliteit ten goede kan komen; in de beperking herkent men de meester tenslotte 😉 Denken dat we op welke manier dan ook kunnen concurreren met Hollywood is een utopie, daarvoor moet het niveau in de volle breedte omhoog. Dat lukt in mijn ogen alleen door veel vlieguren te maken, lees: veel producties, dan krijgt het aanwezige talent ook veel meer kansen.
Els: We hebben vaak samen gespard en hebben ook samen onze kennis gedeeld, bijvoorbeeld bij de filmacademie. Is dit nog steeds nodig denk je? Of zijn we nu zover dat duurzaam produceren al in de genen zit van de studenten.
Simon: Ik merk er niets van dat dat duurzaam produceren in de genen zit. Het mooiste voorbeeld is wel dat juist die digitalisering ervoor zorgt dat de keten vuiler werkt dan ooit tevoren. De terabytes aan beeldmateriaal die er in datacenters worden opgeslagen poets je niet weg met een biologisch afbreekbare vuilniszak hoor. Op wat mijn dochter dagelijks verstuurt aan MB’s via haar telefoon kan een ijskast een jaar lang draaien. De focus ligt wat mij betreft dan ook verkeerd. De procentjes verduurzaming die je op de set bijeenharkt vallen volkomen in het niet bij het vliegen naar een Hongaarse studio – nog afgezien van de betwijfelbare duurzaamheidsnormen daar. Als de nood aan de man is, en die nood is er regelmatig op de set, dan gaan alle principes overboord en wordt zonder pardon een broedende waterhoen honderd meter verderop gesleept om een partij als Red Bull zijn gang te kunnen laten gaan.
Els: De gemeente stelt steeds meer duurzame eisen aan evenementen. Hoe snel moeten filmproducties daar ook aan gaan voldoen denk je?
Simon: Ik heb geen idee of en hoe snel dat moet. Het staat niet op de politieke en publieke radar voorlopig, ik denk vanwege de geringe impact op de openbare ruimte – die is in het geval van een evenement veel groter. Amsterdam is nooit een stad van verbieden geweest, maar met de huidige snelheid van faciliteren komt er ook geen schot in de zaak. Als je filmcrews verplicht om groene stroom te gebruiken en het ze tegelijkertijd moeilijk maakt om die aggregaten de stad in te rijden, dan is het wel prettig als je d.m.v. putkasten stroom (tegen betaling!) kan aanbieden. Maar zoals ik boven al aanhaalde: het probleem zit veel minder in de aggregaten en rietjes dan in de data zelf. Ik voorzie nog wel dat we in het komende decennium naast een vliegtax ook een datatax moeten gaan betalen voor de opslag van je vakantiekiekjes in de cloud. En in het verlengde daarvan is de film(media)industrie aan de beurt. Dat zal alleen geen gemeentebelasting zijn, al weet je het nooit met al die exotische bewoners die het stadhuis om de vier jaar hun tijdelijke werkplek mogen noemen.
Els: Is er al wat bekend over je opvolger?
Simon: Er is (mij) niets bekend, helaas. Ik heb wel aangegeven dat ik beschikbaar ben om mijn kennis over te dragen zodra daar in de komende maanden behoefte aan is, maar zoals Job Cohen al eens zei: deze gemeente werkt als een olietanker, met een kleine beweging kan je grote koersveranderingen in werking zetten, maar de effecten ervan laten lang op zich wachten.
Els: En wat hoop je dat hij of zij gaat aanpakken qua duurzaamheid?
Simon: Ik hoop dat er geluidvrije en met duurzame energie gevoede aggregaten komen, dat al het materieel elektrisch verplaatst gaat worden en dat er een gedragscode komt waaraan alle filmcrews zich conformeren op de set. Maar het blijft een druppel op de gloeiende plaat.
Els: En ja Simon.. Ik ben het met je eens dat als we over afval praten we eigenlijk ook eens vaker onze prullenbak op de computer kunnen legen. Maar gelukkig gebeurt er ook veel op het gebied van batterij opslag. We laden sneller en kunnen binnenkort onze elektrische auto als batterij gebruiken en er zijn ontwikkelingen die een alternatief bieden voor de lithium batterij. Over 10 jaar spreek ik je hopelijk weer en breng positief nieuws. In de tussen tijd veel succes op je nieuwe pad als concernstrateeg voor de gemeente Almere!
Het is duidelijk, we zijn er nog lang niet en we moeten er als sector harder aan gaan trekken om duidelijke stappen te maken voor het duurzaam draaien. We zitten natuurlijk in onze eigen bubbel, maar Green Film Making ziet en spreekt wel degelijk veel mensen die stappen proberen te maken, het goede voorbeeld geven en bereid zijn om te veranderen. Veel locatiemanagers zijn hier actief mee bezig. En het vinden van putkasten met groene stroom bijvoorbeeld, wordt binnenkort met onze Filmoogstkaart makkelijker gemaakt. Gemeente Utrecht is hier al ver mee en biedt op veel plekken in de stad goedkope groene stroom die ook toegankelijk is voor crews. Ook mee doen en denken over groenere stroom op de set? Kom naar de officiele lancering van onze Filmoogstkaart op 5 November in Mediamatic in (jawel) Amsterdam!