Een dinsdagavond in Amsterdam. Gestaag kwamen mensen de tweede verdieping van de Melkweg binnen gestroomd om de workshop ‘Green Film Making in Art Department, Costumes en Make-up’ bij te wonen. Kostuum ontwerpers, art directors, producenten, visagisten, first ADs. Oude rotten in het vak, maar ook de nieuwe generatie studenten waren goed vertegenwoordigd. In dit uitgebreide verslag kun je teruglezen wat de zeven sprekers die avond deelden met de zaal over hun visie op green filmmaking. Zowel professionals van binnen als van buiten het vak vertelden kort en krachtig wat efficiëntie en innovatie voor hen betekent op het gebied van productie design, costume design, rekwisieten, architectuur en hergebruik van materialen. De volle zaal was actief betrokken met vragen en opmerkingen. Het werd een hele boeiende avond met veel enthousiasme en inspiratie.

De aftrap

Na een kopje koffie en een babbeltje met collega’s in de bar heet Els Rientjes van Green Film Making iedereen welkom in de cinema zaal en opent de avond. Helaas was gastvrouw Andrea van Pol op het laatste moment verhinderd en is het aan Els om de avond in goede banen te laten. En dat doet ze met gemak en met haar gebruikelijke flair.

Ze vertelt dat de crux van de avond zit in het feit dat Green Film Making veel meer is dan alleen groen. Namelijk alles wat efficiënt en innovatief is, is meestal ook duurzamer. Het is een manier van denken. En dat is niet iets wat pas recent in opkomst is, illustreert de eerste spreker van de avond met verve.

TV-dinosaurus Dirk Debou

Hij noemt zichzelf ‘De dinosaurus van TV’. Dirk Debou is productie designer en dat betekent voor hem proberen te vertalen wat er in het hoofd van de regisseur zit. De filmacademie heeft een handige camera set beschikbaar gesteld die het mogelijk maakt om live mee te kijken op de tekentafel van Dirk.

Ooit leerde hij het vak van Roland de Groot, ook in de zaal aanwezig, en de belangrijkste boodschap was altijd: houdt het simpel. Volgens Dirk zijn er twee methoden van ontwerpen. Je kunt van wanorde een orde maken (hij legt steentjes vanuit een hoopje netjes in een cirkel neer). Maar wat je ook kan doen (maakt van een blaadje een prop) is moleculen herstructureren. Dirk zoekt altijd materialen die er al zijn. En werkt zonder mood boards: ‘Tegendraads!‘ De weg van idee naar doel is heel lang als je begint met een einddoel. Dus start hij soms bij een eindproduct (bijvoorbeeld een oud vliegtuig voor de set van De Super Freek Show) om die naar een idee toe te werken. De ontwikkeling is dus gedeeltelijk andersom. Dat is de kortste (lees duurzaamste) weg voor hem.

Set van Pauls Puber Kookshow

 

 

 

Dirk gebruikt veelal bestaand materiaal in zijn ontwerp: Voor de Pauls Puber Kookshow gebruikte hij een partij oude poppen die hij vond. Voor een andere set voor Paul de Leeuw waren het houten katrollen. In een set voor Omroep Max verwerkte hij oude emmers. En oude kratten bij Carlo’s TV Café.

Ontwerpen voor TV is meer open dan voor film. Bij film moet je toch altijd in bepaalde mate waarheidsgetrouw zijn. Maar voor TV ontwerpen is niet per se makkelijker. Je moet namelijk rekening houden met de verschillende camera’s die tegelijkertijd een goed beeld moeten kunnen maken. Tegenwoordig kan dat allemaal met de computer, maar als Dirk naar de computer kijkt dan ontploft die. Hij houdt het liever bij zijn papier: ‘Door tekenen zoek ik. Het is een ontdekkingsreis naar wat het is. Het zoeken naar het resultaat. Ik zoek en ik zoek en ik vind.’ Hij legt uit dat je op deze manier de verschillende mogelijkheden voor je ziet en het ook direct een communicatie middel is tussen regisseur en producent. Dat is de bouwsteen.

En toen veranderde zijn leven: ‘14 jaar geleden kreeg ik een hond. Ik moest hem in de natuur uitlaten. Toen begon ik verwonderd te zijn over wat ik daar vond. Alles kwam tot mij. Zo kwam ik tot iets oorspronkelijks. De natuur geeft vaak de oplossing.’ In de wereld van duurzaamheid heet dit biomimicry; het ontwerp en de productie van materialen, structuren en systemen die zijn gemodelleerd naar de natuur. Deze aanpak wordt ook veelal in de wetenschap toegepast.

Dirks systeem is werken in drie lagen. Het is als een toverdoos waarbij je probeert te truken. Als hij bijvoorbeeld een bos wil simuleren, dan projecteert hij een bos op 1 laag, in plaats van het bos te bouwen. En als hij wel bouwt, dan met goedkope materialen zoals hij leerde van Roland de Groot. Deze aanpak is niet alleen duurzaam, maar scheelt ook erg op het budget waardoor je meer over houdt om groter te denken. Denk bijvoorbeeld aan het projecteren van miniatuur maquettes in plaats van levensgroot bouwen.

Deze methode, zonder computer, werkt voor hem het best. En dit raakt aan een belangrijk punt: je bent zo sterk als alle delen van je schakel, dus blijf bij je kracht.

Uit het verhaal van Dirk komt duidelijk naar voren dat duurzaam niet alleen van nu is. Het gebruik van bestaande materialen vergroot vaak je creativiteit en zorgt tegelijkertijd ook voor meer ruimte in je budget waardoor je groter kunt denken. Vergeet ook niet dat de natuur een grote inspiratiebron kan zijn.

Production designer Kurt Loyens

Kurt Loyens benadert production design compleet uit de tegenovergestelde richting. Hij deelt met het publiek hoe hij de digitale wereld juist aan zijn vakmanschap verbindt en hij efficiënter kan werken door technieken van postproductie naar de tekentafel te halen.

Als case-study presenteert hij zijn werk aan Storm: Letters van vuur, een historisch drama geregisseerd door Dennis Bots. Kort uitgedrukt: Hieraan werken was de natte droom voor elke productie designer. Kurt is van een andere generatie en dus een ander soort ontwerper dan Dirk. Eigenlijk zijn ze tegenpolen, want Kurt kan niet zo goed tekenen en dus heeft hij andere manieren gevonden die beter bij hem passen. Zijn proces is: juist eerst een mood board maken, daarna een gesprek met de DOP en regisseur en dan een 3D ontwerp beginnen.

Voor Storm heeft hij in Sketchup gewerkt om de Middeleeuwse straten van Antwerpen te modelleren. In zekere zin is dit ook duurzaam, want je bouwt veel elementen met computer op en hebt dus veel minder gebruik van materialen. Het is natuurlijk fijn om een crew ook het gevoel van de film te geven op de set, maar dat kan niet altijd. Voor Storm was de postproductie vanaf het begin heel veel betrokken bij het proces, om precies te weten welke onderdelen uit het ontwerp essentieel waren om te bouwen en welke niet. Door een dergelijke aanpak kun je alle krachten goed meten en wegen en uiteindelijk de slimste en meest effectieve volgorde van werken kiest. Over het algemeen is Kurt tevreden over het resultaat, alleen stoort hij zich aan de kathedraal, want hij ziet zelf te duidelijk dat ze de toren met VFX een gedeelte hebben toegevoegd.

Kurt op de set van Storm

Aan het eind van de rit waren er toch 30 containers afval van het decor van Storm. Ondanks dat deze specifieke set gedeeltelijk hergebruikt is, of beter gezegd, ‘voorgebruikt’ voor een event, blijft het een probleem om op een goede manier een nieuwe bestemming te vinden voor een decor en niet alles weg te gooien. Weggooien lijkt in veel gevallen nog steeds de makkelijkste en goedkoopste oplossing.

Wat dus wel veel mogelijkheden biedt om al vanaf het begin te gaan besparen, is met 3D techniek al de camerastandpunten bekijken voordat je gaat draaien, zoals Kurt bijvoorbeeld voor de set van Soof 2 heeft gedaan. Wederom, je hoeft niet te bouwen wat je niet ziet! Maar de regisseur heeft niet altijd genoeg tijd. Kurt vindt dat de nieuwe generatie regisseurs minder goed voorbereid zijn. Ze beslissen vaak pas op de set wat ze gaan doen. Maar voorbereiding is essentieel in het efficiënt draaien van een film. Els herinnert eraan dat je voor de verkennende fase ook geld aan kunt vragen bij het Film Fonds.

Mita de Groot vraagt of de meeste winst bij de keuze van materialen valt te behalen als je duurzaam wil werken. Kurt vertelt dat het decor van Storm voor 80 procent van hout was. Bij het afbreken ging het hout in een aparte container en daar zijn als het goed is vezelplaten van gemaakt. En Time Circus in Antwerpen zijn van alles komen afbreken voor een paardenshow. Maar toch hou je nog veel over. In principe zou je ook stukken decor kunnen opslaan, maar wie betaalt dat? Opslag is erg duur en dat verdien je niet terug met een kleine hoeveelheid decorstukken.

Mardou Jacobs voegt toe dat ze vorig jaar een oproep heeft geplaatst op Facebook om een opgeslagen decor gratis op te halen, met succes. Els wil dit soort ideeën graag bespreken met de Gemeente Amsterdam om te zien wat de mogelijkheden zijn om een depot beschikbaar te stellen voor opslag. Als iedereen het wil is er draagvlak om het te realiseren. Mardou vult aan dat deze vraag echt een platform zou moeten krijgen.

Concluderend blijkt uit het verhaal van Kurt dat er zeker bespaart kan worden door digitaal te werken. Ook loont het om postproductie al vroeg in het proces te betrekken bij de planning om zo efficiënter te kunnen werken. En er is duidelijk behoefte aan een platform om materialen en decors met elkaar te delen en te hergebruiken.

 

Green Film Making Update: Sustainability Manager Els Rientjes

Vervolgens geeft Els de aanwezigen een update van alle informatie en samenwerkingsverbanden die ze in de afgelopen maanden met Green Film Making heeft vergaard. Ze heeft bij haar meetings de focus gelegd op de verschillende departementen. De laatste tijd waren dat voornamelijk Make-up en Special Make-up. Om beter te begrijpen wat er speelt is ze langs gegaan bij coryfeeën Rob Hillenbrink van Rob’s Prop Shop en Carolina Leenders van Head Affairs.

Beide zijn al heel bewust bezig met duurzaamheid. Carolina bewaart heel veel, maar is voor lijm toch soms nog afhankelijk van niet duurzame producten, omdat het anders niet goed plakt. Kleine hoeveelheden van duurzame producten zijn vaak ook lastig te krijgen. Daar wil Rob wel op in springen en biedt aan om deze producten groot in te kopen en dan te distribueren naar wie wil. Ook voor bloed op de set heeft hij een oplossing: je kunt bij hem terugbrengen wat je niet gebruikt en dan hoeft hij het ook niet te berekenen. Door zijn internationale contacten is Rob altijd op de hoogte van de nieuwste bevindingen. Bovendien stelt hij zijn brede kennis beschikbaar om met minder giftige producten een goed resultaat te krijgen. Nieuwsgierig? Lees hier onze uitgebreide rapportage van deze ontmoetingen.

Wat je in het algemeen kunt doen om het werk van het Art Department duurzamer te maken geldt ook voor de andere departementen: kwartier maken. Goed voorbereiden op alle vlakken en ook goed kijken waar gecombineerd kan worden tussen de verschillende departementen. Iedereen moet bijvoorbeeld spullen naar de set vervoeren, dus wat kan daar samen worden gedaan? Els benadrukt om voorzieningen vooral te delen: transport, catering, water, afvalverwerking. Een aantal lopende projecten van GFM maken het makkelijk om hier gelijk mee aan de slag te gaan. Het gebruik van plastic flesjes op de set voor water is bijvoorbeeld echt passé. Je kunt je nu aanmelden voor de kraanwater pilot, waarbij waterflessen en een mobiele waterkraan eenmalig worden gesponsord door Join the Pipe. Ook werkt GFM aan een gescheiden afval systeem in samenwerking met Renewi. Een set maakt over het algemeen niet genoeg volume afval om alles gescheiden op te laten halen, maar er zijn andere mogelijkheden. Bijvoorbeeld bij materiaalhandelaar Buurman in Rotterdam, waar stichter Laura later op de avond over zal spreken. Ook bleek uit ons onderzoek van vorige jaar bij de verschillende autoverhuurders, dat Diks meer dan bereid is om mee te denken over een duurzaam transport plan.

Kortom: We moeten ervaringen delen en samenwerken. Els pleit er voor om zoveel mogelijk mensen in een vroeg proces bij elkaar te laten zitten en een gedetailleerd plan uit te werken. Deze investering zie je zeker terug bij je eindafrekening.

De koffiekan van Linda Bogers

Linda Bogers neemt de microfoon over van Els om haar ervaringen te delen uit een andere department: Costume Design. Wie kent haar niet, ze zit al 36 jaar in het vak en werkte onder andere aan Suskind, Kenau en Publieke Werken. Dat waren voor Nederlandse begrippen allemaal giga sets met heel veel mensen. Toen Linda aan haar carrière begon bestond het woord duurzaamheid niet, maar heette dat gewoon spaarzaamheid. Dat er weinig geld is, is niets nieuws. Dat was vroeger evengoed zo.

Pre-productie is vaak bij haar thuis omdat ze de ruimte heeft en ze zet al 25 jaar met dezelfde kan koffie. Op een bepaald moment is de hendel is eraf gevallen. Toen heeft ze de kan niet weggegooid, maar gerepareerd met een kleding hanger. En zo gaat hij al weer 15 jaar mee. Deze mindset zit ook altijd in haar werk. Dat geldt op veel vlakken van haar vak, ze gooit niets weg. Opslag is inderdaad kostbaar, maar ze doet het toch in haar eigen atelier. Er zijn manieren om de kosten te drukken, bijvoorbeeld Edwin in Oostzaan die kapotte kapstokken repareert.

Ooit draaide ze een productie in de VS en haar mond viel open. Er werden zo 300 nieuwe ritszakken voor kostuums gekocht. Het zag er beeldig uit in de bus, maar het is natuurlijk echt onzin. Je ziet het niet op beeld terug hoe mooi het daar hangt, dus waarom gebruikt je dat geld niet voor nog meer kostuums? Linda heeft legio van dit soort voorbeelden. Ze spaart al aan de voorkant uit door goedkope spullen te kopen wanneer ze het tegenkomt maar nog niet nodig heeft. Het komt wel een keer van pas. Ook helpt ze daar haar collega’s mee, die weten dat ze veel voorraad heeft. Ze vindt het ook leuk om uit te delen als het nodig is en spullen nog eens worden gebruikt. Op deze manier is het proces ook nog creatiever en maakt het leuker.

Een vraag uit het publiek: Bestaat er voor kleding een initiatief zoals ADA (Art Department Amsterdam) waar oproepen kunnen worden geplaatst? Volgens Linda werkt het bij kleding toch iets anders in haar ervaring, en voornamelijk ’through the grapevine’. Mensen weten haar te vinden als een grootmoeder is overleden. Ze heeft ook de hele garderobe van Willeke van Ammelrooy gekregen. Dus eigenlijk is dit precies wat ADA doet, maar dan niet digitaal.

Cast van Publieke Werken – gekleed door Linda

Ze vraagt zich ook af of het in ieder geval voor haar zou werken, omdat haar niche inmiddels ouderwetse/historische kleding is. Mensen hebben dat soort kleding niet meer zomaar op zolder liggen. Het is dus meer netwerken en op Europees niveau verhuren. Ze kent iedereen persoonlijk en zo is een publiek platform zoals ADA voor haar niet nodig. Ook in Nederland heeft ze haar netwerk, zoals Henk op de Ten Katemarkt. Die heeft een opslag en daar mag ze altijd komen snuffelen. Linda gelooft dus in netwerken in plaats van ‘posten’. Wat wel problematisch is dat alle kleine handwerkslieden uit Amsterdam verdwijnen. Voor de vakmensen is het van belang dat er plekken worden behouden waar deze ambachten kunnen blijven bestaan. Onafhankelijk wordt het voor de handwerkers gewoon te duur om door te blijven gaan.

Linda nodigt iedereen uit om spullen te komen lenen. Als er dan naderhand wordt geholpen met opruimen is de rekening vereffent. Op deze manier kleinschalig werken is zuinig en verantwoord. Niets hoeft te worden weggegooid. Het is voor Linda ook politiek, ze is van de anarchistische inslag waarin ze vindt dat alle spullen van iedereen zijn. Duurzaamheid is anarchisme!

Na deze prachtige afsluiter voegt Els nog de hoop toe dat alle kennis van Linda niet verloren zal gaan en iemand zal zorgen dat die wordt overgenomen. Het is van onschatbare waarde. Misschien is het tijd om het gilde systeem weer in te voeren!

 

Rekwisiteur Leo Zandvliet

En dan komt Leo Zandvliet naar voren, ook een instituut op zichzelf. Op zijn CV staan Zwartboek, Oorlogswinter, The Hitman’s Bodyguard, Schneider vs Bax en ga zo maar door.

Hij neemt het publiek mee op een vermakelijk reis door de tijd. Onbewust zijn we al heel lang duurzaam bezig, zegt ook Leo, in navolging van Linda. Geleend of gehuurd en terug gebracht, zo simpel was het. Vroeger had je het NOB, bij de meesten wel bekend, daardoor werd er bijna niets verspild. Verhuurder Ad Petiet kent ook iedereen, hij heeft een hele grote voorraad spullen. Je verhuurde zelf ook spullen aan anderen en ging ook naar verzamelaars om dingen te lenen. Ook op straat is er van alles te vinden bij het grofvuil. Aan WC potten geen gebrek. Er is ook een app, als je iets ziet dan maak je er een foto van met de coördinaten erbij en kan iemand anders het halen. Lenen van musea kan ook. Of bij antiquairs.

Voor het internettijdperk, reed Leo veel meer kilometers. Je kon nog geen foto’s laten maken en sturen, dus je moest zelf naar een plek om spullen te bekijken. Dan maakte je er polaroids van, heel verspillend. En je moest ook heel veel bellen met een gouden gids op schoot. Toen de pieper kwam ging het al wat sneller. Maar toen was daar het mobieltje. En het internet! Want Marktplaats is echt een uitkomst: je kunt vanaf je computer heel Nederland door speuren en na gebruik zet je het gewoon zelf weer online. Je kunt spullen ook nog op laten sturen, dus in principe is zelf kilometers maken niet meer nodigt. Ook zijn kringloopwinkels de laatste 20 jaar erg in opkomst en die nemen ook alles terug wat je gebruikt. We verspillen zo dus eigenlijk niets meer! Nieuwe dingen kun je natuurlijk ook terug brengen na gebruik.

Is er dan nog iets dat verbeterd kan worden? Meer voorbereiding qua locaties, vind ook Leo. In de haast moet er soms een locatie in de buurt gevonden worden van een andere locatie. ‘En dan moet ik van een fietsenwinkel een pizzeria maken.’  Niet efficiënt. Dus goed de tijd nemen voor het vinden van de juiste locaties of productiedesigners zelf de locaties laten zoeken, dat helpt. Ook hierbij kan het helpen meer integraal een productie te plannen. Meer puzzelen met de wensen van elk departement en combinaties maken. Want moet je voor de tuin van Johan Cruyff helemaal naar Barcelona vliegen? Kan er niet gewoon hier ergens een palmpje bij worden gezet?

Voor rekwisiteurs zou het om duurzaam te werken dus ook van groot belang zijn om locatie bezoeken bij te kunnen wonen en in een vroeg stadium met de producent te kunnen overleggen over de meest efficiënte oplossing. Deze avond wijst nu al uit dat dit voor alle departementen geldt. Vroegtijdig overleg!

 

Pleidooi voor een studio – Production designer Florian Legters

Florian Legters heeft grootse plannen voor een studio complex voor decor-hergebruik en doet vanavond een oproep voor gelijkgezinden om dit te realiseren. Hij heeft als production designer een eigen bedrijf, THE UNCROWNED KING, in Zaandam dat hij sinds 2007 heeft opgebouwd in een aantal oude loodsen op het Hembrug Terrein. Hergebruik van materialen en decors is een terugkerend element geweest in de opbouw en nu het draaiend houden van zijn zaak.

Een veel gehoorde reactie op het hergebruiken of weggeven van materialen is dat het een manier zou zijn om als bedrijf goedkoop van je afval af te komen. En daar komt Florian gewoon voor uit, het is naast de vele goede intenties ook zeker een drijfveer. Als ondernemer met een bedrijf en personeel, met alle bijbehorende risico’s, moet je wel zakelijk blijven denken.

Hergebruik komt niet zonder nieuwe dilemma’s. Het grootste struikelpunt is het bepalen waar de grens ligt tussen hergebruik en de inhoud. Een terechte vraag die vaak door regisseurs wordt gesteld, want een bestaand decor biedt minder ruimte om precies aan te sluiten bij de verbeelding. Een voorbeeld uit de praktijk: Florian heeft twee oude stacaravans kunnen overnemen voor een serie over een kerst circus. Na het draaien zullen ze worden weggegeven aan een bedrijf die er in Tsjechië huisjes van maakt. Zo krijgen ze nog een tweede leven. Het alternatief zou zijn om ze gewoon te laten vernietigen na gebruik. Kosten daarvan zijn 3500,- en die kunnen nu ergens anders in het project worden besteed. Maar wat er nu aan de caravans kan worden veranderd om er het ideale decor van te maken is beperkt, omdat de caravans intact moeten worden afgeleverd voor Tsjechië.

Florian probeert zo veel mogelijk decors door te zetten van de een naar de andere klus, dus het karkas van de een te gebruiken voor de volgende. Zo ging het ook bij de productie van de film Brasserie Valentijn van Sanne Vogel. Hiervoor bouwden ze een restaurant en een appartement in een van de loodsen en lieten het decor vervolgens staan, zodat ze er maanden later een Pietenfabriek van konden maken. Van het grootste belang bij dit soort constructies is dat alle deals op voorhand worden gesloten. Zodat geld dat bespaard wordt met het niet afbreken en afvoeren van het decor, op een andere manier gebruikt kan worden in het project zelf.

Om een goede continuering in dit systeem van hergebruik te krijgen ontwikkelde Florian een groot en ambitieus plan: het project Hembrug Studios. Zijn idee is om verschillende aanvoer en afvoer stromen rond decor op 1 plek te verenigen en zo de stroom efficiënter te maken. Hij was al een flink stuk op weg in Zaandam waar hij zelf de props en decorstukken in zijn loods heeft en bevriende decorbouwers in de aangrenzende loods zitten. De enige hobbel was het gebruiksklaar maken van een naastgelegen grotere loods om daar een verhuur en decor-hergebruik winkel te beginnen. De beheerder van het pand stond achter het project. Zij zouden de infrastructuur in orde maken en Florian zou de inrichting en de exploitatie verzorgen. En toen besloot het Rijk, de officiële eigenaar, ineens het terrein niet meer enkel te beheren, maar het actief verkoopklaar te gaan maken. Huurcontracten werden niet vernieuwd en het plan lag in de prullenbak.

Maar de droom is er nog steeds en daarom pleit Florian deze avond voor bijval en iemand die dit project verder wil realiseren. De droom is het vinden van een groot gebouw om decorstukken in te verzamelen. Voor TV en film, maar ook bijvoorbeeld voor beurzen, exposities en musea. Eventueel gaat dit in samenwerking met een stichting voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Zij kunnen het decor innemen, schoonmaken, opslaan en archiveren. In hetzelfde gebouw zou een prophuis zitten waar rekwisieten gehuurd kunnen worden. Om het plaatje helemaal af te maken is er zelfs ruimte voor een grote studio ruimte in hetzelfde complex, waar unieke sets kunnen blijven staan, klaar voor gebruik.

Florian heeft nagedacht over een mogelijke oplossing via het Film Fonds. Maar een stimulans voor hergebruik vanuit het fonds is waarschijnlijk alleen leuk voor de producent, voor het Art Department is het weer gewoon een bezuiniging. Tenzij het via een incentive wordt geregeld, en het uitgespaarde geld weer beschikbaar wordt voor het Art Department? Of heeft het Film Fonds interesse dit zelf als project op te zetten en te beheren?

Het beste lijkt Florian om het een zakelijk interessante investering te laten zijn. Het moet niet op subsidies draaien maar zichzelf draaiend kunnen houden. Nu moeten er mensen of bedrijven gevonden worden die mee willen doen en voldoende gewicht in de schaal kunnen leggen om dit enige kans van slagen te geven als een serieuze speler in de film industrie. Zijn dat grote Art Departments? Is het de nieuwe generatie? Zijn het bedrijven buiten het Art Department, of zelfs buiten de film? Wie oh wie!?

Een vraag uit de zaal: Er was vroeger een groot prophuis, het NOB, dat werd betaald uit de staatskas. Rondom London zijn er 13, maar hier niets meer over. Denk je dat onze sector te klein is om lucratief te zijn? Florian denkt dat het ook met ego te maken. “Ik weet ook niet of ik al mijn spullen zomaar zou geven. Ik moet ook zakelijk blijven.”

Linda Bogers voegt toe dat ze goed bekend is met alle kostuumverhuur bedrijven en die zijn in en om Amsterdam bijna allemaal ter ziele. Degene die nog wel bestaan, zijn heel duur geworden. Nu krijg je 10 rekken kleding waar je er vroeger 40 voor kreeg. Ze kunnen de boel bijna niet meer drijvend houden. Hoe kijkt Florian aan tegen kostuumverhuur? Hij denkt dat iemand van buiten de branche met goede business sense nodig is om dit te leiden. De meeste mensen in de film sector zijn toch meer creatievelingen. Hij wil zelf wel mee, maar kan het niet trekken.

Linda: Denk je dat je met zo’n plek goede prijzen zou kunnen aanbieden? Florian: Opslag is zo duur dat je constante omloop moet hebben, dus je moet het in de vorm van een collectief doen en een autoriteit op dat gebied worden.

Er zijn genoeg ideeën om dit plan verder te realiseren. Bijvoorbeeld met stimulering van een gemeente zoals Amsterdam zou het wel kunnen een goede locatie te vinden. Voor het aanbieden van decorstukken zijn grote specifieke stukken niet praktisch, want dan moet je een enorme backlot hebben voor decors die weinig worden gebruikt. Dus losse, kleinere stukken die je kun demonteren is handiger. In London bestaat al een dergelijk bedrijf. Met zo’n opzet moet je de collectie wel goed archiveren en het archief moet online actueel blijven.

Er is veel enthousiasme in de zaal voor dit plan en hopelijk wordt er op korte termijn een ondernemer gevonden die hier zijn tanden in zou willen zetten! Tijd voor een oproep….? Heb je een idee en wil je verder meedenken met dit plan? Neem dan contact met ons op via info@greenfilmmaking.com of Florian via florian@uncrowned-king.com. Green Film Making gaat in ieder geval actief kijken naar de mogelijkheden bij de Gemeente Amsterdam en proberen een werkgroep op te zetten om deze kar te trekken.

En dan volgen er twee sprekers die normaal in een heel andere vijver vissen, maar die al stappen verder vooruit zijn op het gebied van duurzaamheid en circulaire economie: ze hebben de volle aandacht van de zaal.

Architect en duurzaam visionair Jan Jongert – Superuse Studios

Voordat Jan zijn presentatie begint deelt hij sets van 3 kaartjes uit onder de aanwezigen. Hiermee wil hij een eerste inventarisatie maken voor de filmwereld waar de knelpunten en behoeften liggen op het gebied van duurzaamheid. Iedereen wordt uitgenodigd op de drie kaartjes de volgende vragen te beantwoorden:

1. Waar heb je altijd te kort aan?
2. Wat blijft er over?
3. Waardoor komt het dat uitwisselen niet op gang komt, afval niet weg kan, of je dingen niet kan vinden?

De antwoorden zullen worden verzameld en verwerkt worden door Superuse Studios. Jan legt uit dat Superuse Studios als architectuur bureau begonnen is in Rotterdam. Maar de titel architect maakte architectuur het doel van het bedrijf. En een gebouw is niet het eindpunt, maar is onderdeel van grotere stromen. Ze hadden inmiddels al veel methoden ontwikkeld om materialen te hergebruiken en door hun manier van kijken aan te passen, waarbij een gebouw als middel van duurzame transitie wordt gezien, verlegde het bedrijf haar focus. Superuse Studios verdient nu minstens zoveel met overgebleven materialen die buiten de bouwwereld worden aangeboden door middel van het verbinden van aanbieders en afnemers.

Hoe gaat dat dan concreet in zijn werk? Neem het voorbeeld van een windmolen: dit wordt gezien als energie opwekker. Maar het bouwen en onderhouden van een molen kost ook energie en materiaal. Wieken moeten vervangen worden, dat gaat tegenwoordig over heel grote hoeveelheden. Nu worden die eerst opgeslagen en dan verbrand in verbrandingsoven. Daar win je niets mee! En daar zitten dus ook mogelijkheden. Bij Superuse Studios kijken ze vaak buiten de directe branche en kwamen zo op het idee van de molenwieken een speeltuin te maken: ziedaar Wikado.

Een ander voorbeeld is een huis in Enschede gemaakt van oa kabelhaspels: Villa Welpelo. 60% van de bouwmaterialen komen uit de directe omgeving. Zulke materialen geven gelijk input voor het ontwerp. Ze hebben al een bepaalde maat en structuur. Deze aanpak sluit heel erg aan bij wat Dirk Debou vertelde over zijn ontwerpen.

Hoe kom je dan aan verschillende materialen die overal voorhanden zijn als restproduct? Hiervoor ontwikkelde Superuse Studios een speciale tool: De Oogstkaart. Een marktplaats voor upcycling. Bedrijven en organisaties kunnen zich registeren en materialen aanbieden of vinden via de kaart. Verschillende materialen die worden aangeboden zijn: Hout, Kunststof, Textiel, Metaal, Glas, Elektronisch, Steenachtig, Chemisch, Organisch, Papier&Katoen.

Geoogst restafval uit de metaalindustrie

Afvalstromen worden tegenwoordig soms aangepast aan de afnemer, vanwege de duidelijke vraag naar deze materialen. Ze hebben nu een database van bedrijven die restmateriaal leveren en hoopte dat de bedrijven ook zelf actief connecties zouden gaan leggen. Maar jammer genoeg gebeurd dat niet en nu werken ze met bemiddelaars.
Bij het oogsten van materialen kijk je eerst naar wat er voorradig is. Voor een echte positieve grootschalige impact is Nederland wat te kleinschalig qua industrie en daarom werkt Superuse Studios nu ook in China. Een Oogstkaart hebben ze daar helemaal moeten bouwen omdat Google in China niet werkt. Een voorbeeld dat daar al werkt waarbij de output wordt aangepast aan de afnemer, is het hergebruik van kozijnen in afscheidingswandjes voor kantoren.

Maar naast bouwmaterialen kan er ook naar andere afvalstromen gekeken worden, zoals koffie. Maar een relatief heel klein gedeelte van de biomassa komt in je kopje terecht. En dat kopje zorgt dus voor heel veel afval. Daarom is een nieuwe toepassing ontwikkeld waarbij oesterzwammen worden gekweekt op koffiedik. Onder andere het bedrijf Rotterzwam doet dit in jawel, Rotterdam. Hiervoor is voormalig tropisch zwembad Tropicana aangekocht en wordt nu
gedeeld met allerlei andere bedrijven onder de naam BlueCity010. Superuse Studios heeft het complex zo getransformeerd dat alle afvalstromen ergens op aansluiten. De bedrijven werken dus gezamenlijk circulair. Als nieuwe bedrijven zich willen aansluiten, kijken ze dus naar de verschillende schakelmogelijkheden met alle andere bedrijven. Er zijn enorm veel mogelijkheden en hopelijk kan dus ook kennis uit de filmindustrie gedeeld worden. Daarbij kan een oogstkaart helpen.

De bedrijven die materialen aanbieden via de oogstkaart doen dat alleen nog in grote hoeveelheden en dus is er een bemiddelaar nodig die voldoende vraag genereert. Er wordt gevraagd uit de zaal of dat dan wel nuttig is voor productie designers die direct materiaal nodig hebben? Jan legt uit dat voor sommige materialen er een constante stroom van afval is, bijvoorbeeld staal en kabelhaspels. De oogstkaart is daarom openbaar en een bemiddelaar kan dus zelf gelijk aan de slag. Ze zijn naarstig op zoek naar gegadigden!

Een goede opvolging voor de film industrie zou kunnen zijn om een oogstkaart te maken van de materialen die van pas zouden kunnen komen bij de verschillende Art Departments. Green Film Making wil hier samen met Superuse Studios aan gaan werken, als het branche breed gedragen wordt. Laat het ons weten als hier animo voor is en je hier ideeën over hebt! Wederom: info@greenfilmmaking.com. Je kunt Jan bereiken op jan@superuse-studios.com

Alternatieve bouwmarkt Buurman

Last but not least presenteert Laura Rosen Jacobson haar initiatief Buurman in Rotterdam en vertelt wat dit het Art Department zou kunnen brengen. Ze wandelt met Buurman op hetzelfde pad als Superuse Studios, maar is een andere richting in geslagen. Ook zij startte ooit als architect, maar is nu materiaal handelaar.

Bouwplaatsen genereren heel veel restafval. Hier is Buurman op ingesprongen door dit restafval nieuwe toepassingen te geven. De snelheid en normaalheid waarmee dingen nu worden weggegooid, vinden zij absoluut niet normaal. Tegen 2050 zouden we geen afval meer moeten genereren, maar het gat is te groot om dat te halen. In de jaren ’70 stelde politicus Ad Lansink al een schema op voor afvalmanagement, de zogenaamde ‘Ladder van Lansink‘. Op deze ladder staan preventie, hergebruik, recyclage, verbranden en storten van afval van boven naar onder gerangschikt. Hoe hoger de methode op de ladder staat, hoe meer ze op het vlak van milieuvriendelijkheid te verkiezen is boven de onderstaande methodes. Het is dus zeker geen nieuw idee. Maar de overheid zet nog steeds te veel in op verbranden in plaats van hergebruiken.

Buurman promoot hergebruik op allerlei niveaus, van buurthuis tot beleidstukken. Ze hebben een pand in Rotterdam West met opslagruimte en een winkel, in een oude loods. Tegenover de Praxis! Ze zijn dus een alternatieve bouwmarkt. Hier verzamelen ze materialen uit de bouw en tentoonstellingswereld. In Rotterdam werken ze samen met een aantal bouwbedrijven en kunst instituten zoals de Kunsthal. Decorstukken van de James Bond tentoonstelling hebben ze kunnen doorzetten als complete stukken. De tunnel hebben ze verkocht aan een schoolfeest organisatie. Grote aparte stukken kunnen soms dus ook in zijn geheel worden doorgezet. Meestal krijgen ze de spullen gratis, maar ze willen omdat het afval is, er liever geld voor krijgen omdat ze een service bieden. Ligt er ook aan wat het is en hoeveel werk er nog aan gedaan moet worden.

Buurman draait inmiddels al 2 jaar. Ze zijn helemaal zelfstandig opgestart. Werkplekken voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt zijn deels gesubsidieerd. In de werkplaats word door het materiaal door deze werknemers gezaagd, schoongemaakt en klaar gemaakt voor gebruik. Ze hanteren makkelijke maten voor kleinere toepassing. Er is ook een werkplaats waar mensen zelf met materialen aan de slag kunnen gaan. Reserveren kan via de website, waar je ook een werkplaats kunt huren. Ze hebben ook langdurige opslag mogelijkheden. Bovenste stellingen die nooit worden gebruikt verhuren ze voor de lange termijn.

Door het educatie centrum en cursussen meubelmaken proberen ze een breed aanbod voor de stad te maken en toekomstige klanten te creëren. Restmateriaal uit de werkplaats worden gebruikt als materiaal voor cursussen. De resten daarvan worden weer voor kinderfeestjes gebruikt en zo raakt alles op.

Ze hebben niet altijd precies hetzelfde aanbod, maar het materiaal wordt wel in standaard lengtes verzaagd. Dus dat is wel een constante. Iemand vraagt of ze selecteren op kromheid? Het antwoord: ‘Gewoon kleinere stukjes zagen’. Hun prijs ligt de helft lager dan bij de traditionele bouwmarkt.

Er wordt gevraagd of ze ook decors afbreken. En dat kan, maar alleen als het een grote set betreft en de afbouw redelijk makkelijk kan. Er moet wel een afweging worden gemaakt met de hoeveelheid tijd en energie die erin zou gaan zitten. Als er vroegtijdig goede afspraken worden gemaakt dan is het geen probleem om onmiddellijk na het draaien af te breken. Goed plannen is hier weer het sleutelwoord!

Laura verteld dat de ambitie is dat Buurman een regionaal concept gaat worden en dus hopelijk kan uitbreiden naar andere steden. Landelijke dekking is de uiteindelijke droom.

Kansen voor de filmindustrie zijn er zeer zeker: als er aan de voorkant wordt meegenomen wat er kan worden hergebruikt of niet en wat we ermee doen. Dit zou eventueel gekoppeld kunnen worden aan het idee van Florian als onderdeel van het decor-complex. Wie werpt zich op? Laat van je horen! Wil je Laura direct een voorstel doen voor een samenwerking voor een specifiek project? Schrijf haar op: laura@buurman.in

Nog even de hoofdpunten op een rijtje:

Een avond bomvol informatie, heel veel ideeën en heel veel vragen. Vooral deze punten kregen veel bijval:

  • Duurzaamheid is niets nieuws, het is een mindset.
  • Het gebruik van bestaande materialen vergroot vaak je creativiteit en zorgt tegelijkertijd ook voor meer ruimte in je budget waardoor je groter kunt denken.
  • De natuur kan een grote inspiratiebron zijn.
  • Je kunt veel besparen op het bouwen van decors door eerst een digitaal ontwerp te maken en camerastandpunten te testen.
  • Overleg zo vroeg mogelijk met alle departementen, vooral ook postproductie, om zo efficiënter, goedkoper en duurzamer te kunnen werken.
  • Voor rekwisiteurs specifiek is het van groot belang om bij locatie bezoek te worden betrokken.
  • Er is duidelijk behoefte aan een breed platform om spullen met elkaar te delen en te hergebruiken.
  • Wissel ervaringen uit.
  • Veel mensen staan open voor het delen van spullen en resources, neem contact met elkaar op!
  • Rob’s Prop Shop wil duurzame producten groot inkopen, als er genoeg animo voor is.
  • Vergeet je niet op te geven voor de kraanwater pilot.
  • Er is behoefte aan een soort gilde systeem zodat kennis en technieken en ambachten niet verloren gaan.
  • Wie wil het project van de Hembrug Studios voortzetten? Is er een ondernemer of bedrijf om het op te zetten? Green Film Making gaat kijken naar de mogelijkheden bij de Gemeente Amsterdam en voor een werkgroep.
  • Als er behoefte is aan een oogstkaart voor materialen voor decors, werpt Superuse Studios zich op om deze samen met Green Film Making te ontwikkelen.
  • Materialenhandelaar Buurman staat open voor samenwerking met producties om decors af te breken voor hergebruik van de materialen. Ook staan ze open voor filialen op andere locaties.

Mocht je na het bijwonen van de workshop of het lezen van dit verslag nog aanvullingen, vragen of ideeën hebben, we horen ze graag! Mail ons op info@greenfilmmaking.com.

Na deze zeer geslaagde workshop werd het nog erg laat bij de borrel (met verantwoorde hapjes gemaakt door Els). Het bleek dat het amper voorkomt dat deze branche de gelegenheid krijgt om elkaar buiten het werk eens goed te spreken en ideeën met elkaar kan uitwisselen. En die behoefte is er dus wel zeker. Ook lijkt er weer een begin te zijn gemaakt voor een vruchtbare dialoog tussen producten en het Art Department. Hulde aan de producenten die de tijd namen om te komen en de discussie aan te gaan. Duurzaam werken vergt een goede samenwerking en een open dialoog. Het gaat alleen lukken om duurzamer te werken als we de discussie met elkaar blijven voeren en informatie willen delen. En op deze avond bleek dat daar zeker een wil en een weg is. Heel erg bedankt aan allen die aanwezig waren voor hun positieve bijdrage! Keep in touch!